Groepsdenken (Groupthink) is een psycho-sociaal fenomeen, waarbij een groep van op zich zeer bekwame personen zodanig wordt beïnvloed door groepsprocessen, dat de kwaliteit van groepsbesluiten vermindert. Het ontstaat als groepsleden primair letten op het behoud van overeenstemming en eensgezindheid bij een beslissingsproces in plaats van een kritische overweging van de feiten.
In 1961, na een consult met zijn adviseurs, gaf President John F. Kennedy zijn goedkeuring voor de invasie van Cuba met als doel het afzetten van Fidel Castro. De 1.400 aanvallende soldaten in de Baha de Cochinos (varkensbaai) vielen in het niet bij de omvang van de Cubaanse verdedigers. 1.200 soldaten gaven zich over, anderen verloren het leven, de invasie was een groot fiasco. Een retrospectieve analyse van de CIA (Amerikaanse buitenland inlichtingendienst) liet grote fouten in de besluitvorming van de Kennedy regering zien, met name onrealistisch en te positief denken. In zijn memoires schrijft President Kennedy: “Hoe heb ik ooit zo dom kunnen zijn?”.
Het hierboven beschreven incident, waarbij grote fouten in de besluitvorming worden gemaakt, blijkt een terugkomend verschijnsel bij groepsprocessen. Waar men juist door het grote belang en de wijdverspreide invloed van politieke beslissingen mag verwachten dat objectiviteit en rationaliteit de boventoon voeren, blijkt keer op keer dat sociale processen een (te) grote rol spelen. Hierbij oefenen groepsdynamische factoren invloed uit op de manier van denken en redeneren van individuen in de groep. Voorbeelden hiervan zijn een hoge mate van groepscohesie, waarbij een grote interpersoonlijke aantrekkingskracht tussen de groepsleden aanwezig is en outgroup stereotypering, waarbij de andere groep als meer homogeen en eenzijdig wordt gezien dan de eigen groep. De Amerikaanse psycholoog Janis geeft met zijn uiteenzetting van het fenomeen groupthink een mogelijke verklaring voor fiasco’s in deze besluitvormingsprocessen. In dit proces wordt de nadruk teveel gelegd op het vinden van consensus, waarbij kritische punten worden verwaarloosd of zelfs moedwillig genegeerd. Als we de negatieve effecten van groupthink neutraliseren, zou dit volgens de redenatie van Janis de objectiviteit van de besluitvorming ten goede moeten komen. Echter, de problemen bij de besluitvorming worden buiten psychologische groepsprocessen ook gedreven door politieke overtuigingen, waarbij ideologie, emoties en macht een grote rol spelen. In het boek “Beyond Groupthink, political group dynamics and foreign policy-making” geven Hoyt en Garrison (1997) met de beschrijving van manipulatie binnen de Carter regering een uiteenzetting van deze politieke invloeden in combinatie met groupthink. De bedreiging van terughoudendheid en collectieve vermeiding (groupthink) en overoptimisme leidde onder andere tot twee mislukte acties van de Amerikaanse regering. In 1978 was dit de Amerikaanse reactie op de escalerende Iraanse revolutie, en in 1980 op de Sovjet Brigade tijdens de crisis in Cuba.
Voor de echt geineresseerden:
Analyse van het besluitvormingsproces van de Carter Administration aan de hand van het fenomeen GroupThink Artikel geschreven door Renate Ruigt, Mark Tigchelaar en Thijs Rijnbergen, Universiteit Utrecht, november 2005 [MS Word; 112kB]
Verder lezen
![]() |
![]() |
![]() |
Druk om aan de groep te conformeren![]() |
![]() |
In een groep gedraag je je volgens de groepsregels Normen en waarden, Groepsidentiteit en Hiërarchie |
![]() |
Abnormaal gedrag in groepen![]() en het Milgram Experiment Obedience to Authority |